Villa-Necchi-Campiglio-witblad - 29.jpg

blog

Over interieurarchitectuur, architectuur en kunst.
En af en toe over onze eigen projecten.

Klooster Roosenberg - Hans van der Laan

Architect Dom Hans van der laan (1904-1991) was net als zijn broers voorbestemd om in de voetstappen van zijn vader te treden en architect te worden.
Hij werkte zijn studies echter niet af en werd monnik bij de Benedictijnen.
Pas op latere leeftijd ging hij opnieuw ontwerpen en realiseerde hij samen met zijn broer Nico een beperkt aantal boeiende projecten.
Ze zijn een inspiratiebron voor hedendaagse architecten als Peter Zumthor en vallen voornamelijk op door drie elementen:

  • Het gebruik van het 'Plastisch Getal' als matenstelsel.
  • De toepassing van de principes van de Benedictijnse orde op de architectuur.
  • De grootte mate van detaillering en materialisering waarbij hij eveneens zijn principes doortrok tot in het meubilair.

Tijdens een workshop verzorgd door Caroline Voet kon ik een tijd geleden de principes van Hans van der Laan beter leren kennen.
De workshop vond plaats in het door Hans van der Laan ontworpen Klooster Roosenberg in Waasmunster (B) dat in 1975 werd afgewerkt.
De toepassing van de theorie werd zo meteen duidelijk.

Het Plastisch Getal

Architectuur en wiskunde zijn uiteraard nauw verbonden met elkaar. Zeker als er een link kan worden gelegd tussen die wiskunde en de natuur. Het bekendste voorbeeld is de Gulden Snede. Een verhouding die vaak in de natuur voorkomt en zo ook sinds de Griekse oudheid wordt gebruikt in architectuur. 

Hans van der Laan was geen fan van het gebruik van de Gulden Snede in de architectuur. Hij vond dat we de schepping Gods niet konden kopiëren. Architectuur moest leesbaar zijn vanuit de menselijkheid. Enkel de waarneming van mensen was van belang. 
Hij definieerde daarom het Plastisch Getal als een oplossing om menselijk waarneembare verhoudingen vast te leggen. Het is een wiskundig systeem dat hij in al zijn architectuur en meubilair toepaste. Aan de basis lag een wiskundige redenering. Je leest er meer over op de Wikipedia pagina. Ik beperk me tot de essentie die ik er zelf van heb onthouden en waar mogelijk ook probeer toe te passen.

Voor Hans van der Laan was de essentie het kijken. Aan de oorsprong ligt ordening en duidelijkheid. Architectuur die we kunnen lezen en geordend is, is een woning. 
Om een ruimte te kunnen lezen, moeten we ze kunnen meten. Intuïtief willen we die kunnen tellen. 

In wezen komt het er dus op neer dat de mens de verhoudingen moet kunnen waarnemen.
Aan de hand van een oefening met keitjes komen we tot groepen van stenen die zich tot elkaar verhouden. Ze hebben niet dezelfde afmetingen, maar horen tot dezelfde groep. De marge waarmee we een onderscheid maken tussen de grootte van de keitjes is het Plastisch Getal. 

Op basis van zijn theorie volgt de vergelijking ψ3−ψ=1, met als uitkomst voor ψ het verhoudingsgetal 1,3247... Om praktische redenen wordt die gelijkgesteld aan 4/3 of 1,3333... Elk volgend getal is een afgeleide hiervan. Zo komt hij tot de reeks met de rede 4/3 en de termen ongeveer gelijk aan 1, 4/3, 7/4, 7/3, 3, 4, 16/3, 7, ...

Die verhoudingen vinden we ook in klooster Roosenberg terug:

  • Deuren en raamopeningen verhouden zich telkens op die maatvoering tot elkaar en tot de wand.
  • De breedtes van kolommen werd telkens aangepast om een goede verhouding tot de ruimte te hebben.
  • Een ruimte kan 5 ramen hebben, maar dan met 3 kolommen in de ruimte.
  • Het meubilair heeft ook telkens deze verhoudingen.
  • Een cel had de afmetingen van 3,5 meter. Daarom moest het binnenhof 22 meter zijn (x7) om tot een goede verhouding te komen.
  • Het kloostergebouw neemt ook maar 1/7de in van het terrein. 
  • Enz...

Het Plastisch Getal is gelukkig eerder een tool en manier van werken die vrij kan worden toegepast. Hans van der Laan paste het zelf vrij strikt toe. Zo liet hij een abdij in Zweden in het totaal 5 procent groter maken omdat de opdrachtgever plots een badkamer wilde in elke kamer.
Maar in wezen laat het systeem voldoende ruimte toe voor vrije interpretatie. Zolang de waarneembare verhoudingen maar aanwezig waren.

Benedictijn

Als monnik bij de Benedictijnen was van der Laan zich bewust van de strikte regels over soberheid en de beleving van spiritualiteit.

In zijn architectuur benadrukte hij dit door bewust geen imposante architectuur te gebruiken. Het gebouw is bewust laag en bevat geen symmetrie.
De materialen zijn heel sober en vaak ruw. Details worden zichtbaar gelaten. Je mag steeds zien en voelen hoe een wand gemaakt werd. Beton kreeg een ruwe bekisting. Baksteen wanden werden gekaleid om de structuur nog te kunnen zien en om een volledige vlakke wand te vermijden. 

De spiritualiteit wordt versterkt door het spelen met licht en ruimtes. Het mooiste voorbeeld hiervan vinden we in de ramen van de kapel of in het gekende beeld van de trappenhal met het licht dat de trap accentueert.

Scenario

Gelukkig gaat het in de architectuur van van der Laan niet alleen om soberheid en wiskundige verhoudingen. 

Architectuur was volgens hem het schrijven van een scenario.
De gebruiker staat centraal en verhoudt zicht tot de ruimte. We vinden het scenario hier terug doorheen het ganse gebouw. In de voorgevel wordt de voordeur geaccentueerd door een knik in de gevel met daarin een lagere deuropening. Zodra we door de deur gaan zien een kolom. We worden georchestreerd om te vertragen. 

Elke ruimte heeft zijn functie. Tussenruimtes dienen om het wisselen van functies op te vangen. Daarom moet er ook in elke tussenruimte van richting worden veranderd. De verschuivingen van de as zijn nodig om bewust een andere ruimte te betreden.

De rondgang rond het binnenhof is geen vierkant. Elke vleugel heeft volgens het Plastisch Getal een andere lengte en biedt zo telkens een ander perspectief. 

Deuren in een gang staan bewust niet rechtover elkaar om conflicten en inzichten te vermijden.

Levendige kleuren

Ondanks de soberheid van bouwen vinden we toch een sterke levendigheid in het gebouw door het gebruik van materialen en kleuren. 

Naast neutrale beton en gekaleide baksteen wanden valt vooral de vloer op. De Indische leisteen biedt een levendige kleurenpalet. En diezelfde kleuren worden ook doorgetrokken in het meubilair en houten schrijnwerk.

In de kapel vinden we vooral koelere kleuren terug om de spiritualiteit te versterken. Het glas in de ramen is licht blauw getint om het koele gevoel te versterken.

En zo slaagt Dom Hans van der Laan er in om door een doordacht gebruik van verhoudingen, een uitgepuurd materiaalgebruik en levendig kleurenpalet te komen tot een sobere architectuur die niet verveelt. Een terechte inspiratiebron voor heel wat essentiële of minimalistische ontwerpers die hem opvolgden. 

Meer informatie over Dom Hans van der Laan: http://www.vanderlaanstichting.nl